Begripsbepalingen, geldende in het stamboekreglement van Felikat, worden overgenomen.

Fokdieren

Artikel 1

1.1 Een kater, die nageslacht verwekt of met die bedoeling wordt gehouden, wordt geacht een dekkater te zijn.
1.2 Een poes, die nageslacht voortbrengt of met die bedoeling wordt gehouden, wordt geacht een fokpoes te zijn.
1.3 Een kat, waarmee wordt gefokt, dient ten tijde van de dekkingsperiode gezond te zijn en in een goede conditie te verkeren.
1.4 Fokdieren mogen geen afwijking(en) hebben, die voorkomen op de lijst “Afwijkingen”, die door het H.B. wordt vastgesteld en jaarlijks in het verenigingsperiodiek en op de website wordt gepubliceerd.
1.5 Het H.B. kan testen verplicht stellen indien de gezondheid in het geding is van ouders en/of nakomelingen.
1.6 Leden dienen er op toe te zien, dat een kat niet voor langere tijd verstoken blijft van menselijk en/of dierlijk gezelschap.

Dekkaters

Artikel 2

2.1 Een dekkater dient te beschikken over een binnen- met, zo mogelijk, een buitenverblijf, dat aan de kattenhuisvestingsnormen voldoet krachtens artikel 39 H.R.
2.2 Een dekruimte dient te beschikken over voldoende ruimte voor de kater om voor een poes te kunnen uitwijken.

Kittens

Artikel 3

3.1 Een kitten mag pas afgegeven, uitbesteed, weggegeven of in ontvangst genomen worden aan/door de nieuwe eigenaar, indien het goed gezond is, tenminste 1 kg weegt en tenminste 13 weken oud is. Uitzondering hierop is het in ontvangst nemen van dieren, die worden uitbesteed omdat de eigen moeder niet in staat is hen te verzorgen. Bij overdracht aan de nieuwe eigenaar dient het kitten in het bezit te zijn van een certificaat dat volgens de voorschriften een volledige enting tegen kattenziekte en niesziekte van tenminste 7 dagen oud vermeldt. Ook dient het kitten vrij te zijn van zowel in-als uitwendige parasieten.
3.2 Een kitten, dat lijdt aan één van de afwijkingen, zoals vermeld op de lijst “Afwijkingen”, mag niet verkocht worden als fokdier. De fokker dient een verzoek voor een fokverbod in te dienen bij de stamboekcommissie.
3.3 Witte kittens dienen in het bezit te zijn van een dierenartsverklaring, waarin staat of het kitten wel of niet horend is aan beide oren.
3.4 Voor FIFé tentoonstellingen is, naast de volledige enting tegen kattenziekte, ook een volledige niesziekte-enting verplicht.
3.5 Het is niet toegestaan katten te verkopen aan proefdierenstations, wetenschappelijke instellingen en handelaren in dieren. Evenmin is het toegestaan katten of diensten van katten aan te bieden op veilingen waar deze katten of hun diensten per opbod worden verhandeld.

TOELICHTING bij art. 3.1 en 3.4

Kattenziekte

Enting tegen kattenziekte wordt meestal gegeven op een leeftijd van 12 weken. Soms wordt een eerste enting rond 8-9 weken gegeven, wat zinvol is als het risico op infectie groter is bijvoorbeeld in een cattery met veel katten die ook naar shows gaan. De enting dient dan herhaald te worden op de leeftijd rond de 12 weken.

Niesziekte

Wanneer tegen niesziekte geënt wordt, verdient het aanbeveling om de eerste enting te geven op een leeftijd van 8-9 weken. Deze enting dient dan, om volledig te zijn, herhaald te worden op een leeftijd tussen 11-12 weken. Onder de enting tegen niesziekte wordt verstaan Feline Calicivirus en Feline Herpesvirus ( ook wel Feline Rhinotracheitis genoemd).

Geldigheidsduur entingen katten- en niesziekte

De geldigheidsduur van de entingen wordt bepaald door de entstof en wat de dierenarts in het entingsboekje heeft vermeld. Wel moeten de entingen op de dag van de tentoonstelling tenminste 15 dagen oud zijn en moet een geldig entingsboekje, voorzien van de gegevens van de kat, bij de veterinaire controle worden overlegd.

Kitteninformatiepunt (KIP)

Artikel 4

4.1 Rasclubs kunnen een KIP instellen.
4.2 Kittenbemiddeling dient uitsluitend te geschieden aan leden en begunstigers van de vereniging en/of haar geledingen.
4.3 Kittenbemiddeling aan begunstigers mag uitsluitend plaatsvinden, indien de begunstigers schriftelijk verklaard hebben zich te zullen houden aan de regels van de vereniging aangaande het veterinair- en huisvestingsbeleid.
4.4 In de rasclubreglementen kunnen nadere regels worden vastgesteld.
4.5 Leden, die zich bezighouden met kittenbemiddeling, zijn verplicht de Commissie van Gezondheid en Welzijn, tenminste eenmaal per maand, te informeren over de in bemiddeling genomen kittens.

Besmettelijke ziekten en sluiting van de cattery

Artikel 5

5.1 Leden zijn verplicht bij bestaan, of vermoeden van bestaan, van enige besmettelijke ziekte bij hun kat(ten), onmiddellijk een dierenarts te raadplegen en het H.B. of zijn vertegenwoordiger(s) hiervan in kennis te stellen.
5.2 Leden zijn verplicht bij gebleken bestaan van een besmettelijke ziekte de eigenaren van katten met wie recent contact is geweest, onmiddellijk hiervan in kennis te stellen.
5.3 Leden zijn verplicht het H.B. of zijn vertegenwoordiger(s) schriftelijk toestemming te geven om bij de behandelende dierenarts informatie in te winnen met betrekking tot de gemelde ziektegevallen.
5.4 Het H.B. of zijn vertegenwoordiger(s) kan het betrokken lid en de, op hetzelfde adres wonende, gezins- en jeugdleden verbieden enige activiteit te ontplooien, waardoor het gevaar zou kunnen ontstaan, dat de besmetting op andere katten wordt overgebracht. Dit verbod wordt betrokkene per e-mail en per post, met bericht van ontvangst, medegedeeld met exacte vermelding van de verboden activiteiten.
5.5 Opheffing van het verbod wordt betrokkene(n) direct telefonisch medegedeeld. Deze mededeling wordt per post en/of per e-mail met ontvangstbevestiging naar betrokkene bevestigd.
5.6 Tegen een sluiting, of de duur van een sluiting, kan, binnen 4 weken na de beslissing van het HB en/of zijn vertegenwoordigers, beroep worden aangetekend bij de Commissie van Beroep.
5.7 Het betrokken lid is verplicht het H.B. of zijn vertegenwoordiger(s) desgevraagd alle gewenste volledige informatie te verstrekken over:
a. de aard van de ziekte;
b. het aantal zieke katten;
c. het aantal gezonde of schijnbaar gezonde katten in dezelfde behuizing;
d. de contacten, die er kort voor de constatering van de ziekte zijn geweest met andere katten:
e. de dierenarts(en), die geconsulteerd is/zijn;
f. alle overige, ter zake doende, gegevens.
5.8 Indien een besmettelijke ziekte een epidemisch karakter krijgt of dreigt te krijgen, kan het H.B. maatregelen uitvaardigen ter lokalisatie, voorkoming en bestrijding van deze ziekte. Deze maatregelen blijven van kracht totdat zij door het H.B. worden ingetrokken. Het H.B. zorgt voor voldoende bekendmaking.
5.9 Leden zijn verplicht op een daartoe strekkend verzoek van het H.B., zo nodig binnen 24 uur, een door het H.B. aangewezen dierenarts gelegenheid te verschaffen hun kat(ten) te onderzoeken.
5.10 De door het H.B. met het onderzoek belaste dierenarts brengt schriftelijk rapport uit aan het H.B. en zendt een afschrift van dit rapport aan het betreffende lid van de vereniging.
5.11 Alle functionarissen behandelen alle ontvangen rapporten en inlichtingen over (vermoedelijke) besmettelijke ziekten bij katten van leden als vertrouwelijk.
5.12 Het H.B. kan in het belang van de vereniging overgaan tot publicatie.
Back To Top