Na afloop van een Kattententoonstelling in Rotterdam op 17 december 1933 kwamen een aantal kattenliefhebbers bijeen, die vaststelden dat er behoefte was aan een Kattenvereniging. Op 28 januari 1934 vond in Rotterdam – onder leiding van de voorlopige  voorzitter de heer J.W. Jongeneel – de oprichtingsvergadering plaats van de “Nederlandsche Vereeniging van Fokkers en Liefhebbers van Katten”. Het Hoofdbestuur werd gekozen: voorzitter de heer W. van Rijswijk, secretaris de heer H. Roskam, vice-voorzitter de heer J. Moll van Charante, penningmeester de heer E. van Daelen en commissaresse mevrouw H.L. Posthuma. Er waren in totaal 34 leden.

Ook werden de Statuten en het Huishoudelijk Reglement tijdens de vergadering behandeld. Goedkeuring vond tijdens de eerste extra vergadering plaats in Den Haag op 23 februari 1934. De nieuwe landelijke Kattenvereniging hield vervolgens lokale vergaderingen voor het oprichten van afdelingen, als Den Haag, Rotterdam en Haarlem. De eerste Kattenshow werd – samen met de Kynologen-Club – gehouden in Den Haag op 16-17 juni 1934. Op 16 december 1934 vond in Haarlem de tweede show plaats; NLG 1,50 per inschrijving, NLG 0,25 voor de catalogus (verplicht).

Een jaar na de oprichtingsvergadering, op 8 januari 1935, had de Vereniging 100 leden. De vereniging startte ook met een officieel verenigingsorgaan, “Onze Katten”. De Redactie bestond uit mevrouw Posthuma, de heer J. Moll van Charante, de heer H.R. Roskam en de heer W. van Rijswijk. Eén van de onderwerpen welke in de ledenvergaderingen regelmatig werd behandeld waren de kosten van een dekking van een poes: NLG 10,00 tot NLG 15,00 vond men te hoog en er werd zelfs overwogen om de Vereniging katers te laten kopen, zodat de leden tegen lager tarief hun poes konden laten dekken. Zo ver is het echter niet gekomen.

Over de periode van voorjaar 1940 tot winter 1946 zijn geen activiteiten bekend. In december 1946 verschijnt er een mededelingenblaadje: wegens papierschaarste bestond het slechts uit enkele gestencilde folio-vellen. In 1947 startten de activiteiten weer. Er werd een show gehouden in Haarlem, waar de Engelse keurmeester mevrouw Evelyn Langston aanwezig was. Eind veertiger jaren betaalde een lid NLG 3,50 contributiegeld. In 1949 werd door onze vereniging samen met zes andere verenigingen de FIFé opgericht.

In maart 1951 wordt besloten de Vereniging aan te duiden als Felikat en na twaalf jaar niet verspreid te zijn geweest, verschijnt in januari 1953 het verenigingsblad weer, en nu voor de eerste keer onder de naam “Felikat”, onder redactie van mevrouw E. Busquet-van Leeuwen. De trotse voorzitter de heer J. Doeksen meldt dat het blad zes keer per jaar zal verschijnen. In februari 1956 organiseerde Felikat in Den Haag met veel succes een internationale show, er kwamen 1.600 bezoekers. Ook de show in de Koopmansbeurs in Amsterdam trok veel bezoekers. Daarnaast waren er jaren dat er geen show werd georganiseerd wegens gebrek aan deelnemers. Zo vond in september 1958 een show in Den Haag plaats waaraan door slechts 41 katten werd deelgenomen; de keuring vond plaats door de Franse keurmeester mevrouw Ravel.

“Ter gelegenheid van het Zeventig Jarig Jubileum van onze Vereniging maak ik van de gelegenheid gebruik om u  wat wetenswaardigheden te geven over onze geschiedenis”,
Hr. IJsbrand Gjaltema
(okt. 2004):

De 25e tentoonstelling werd op 12 december 1965 georganiseerd in Amsterdam. Twee jaar later, in juli 1967,  veranderde het formaat van het verenigingsblad van A5 naar A4. In 1969 richt Felikat de Districten op. In december 1970 was de eerste show in de RAI in Amsterdam. In december heet het verenigingsblad voor het eerste Felikat Magazine.

In 1970 verschijnen voor het eerst keurrapporten op shows zoals we dat nu ook kennen; voor die tijd maakten keurmeesters aantekeningen in hun keurboekje; en aan de hand van die aantekeningen maakten zij thuis een verslag dat aan de vereniging werd toegestuurd. Veelal moest dat verslag worden vertaald. Het duurde dus maanden voordat de exposanten schriftelijk bericht hadden over de bevindingen van de keurmeester.

In de zeventiger jaren werd de nadruk gelegd op de gezondheid van de kat. Doordat er meer informatie beschikbaar kwam over het leukemievirus, nam Felikat verschillende maatregelen. In 1974 werd zelfs een show uitgesteld. Tijdens de algemene ledenvergadering van 1976 werd de leden een streng leukemiebeleid opgelegd. Het Felikat beleid had ten gevolg dat het aantal katten dat besmet was, de daaropvolgende jaren sterk afnam.

In 1976 werden de eerste Rasclubs binnen Felikat opgericht: Abessijnen, Korthaar Oosters Type en Europees Korthaar. In de tachtiger jaren wordt aandacht besteed aan de Kattenhuisvesting. In 1981 werd een Honden- en Kattenbesluit van kracht, waarna Felikat’s Kattenhuisvestingscommissie adviseerde over de wijze waarop katten gehouden mochten worden.

In de tachtiger en negentiger jaren zien we een sterke groei van Felikat’s Rasclubs; er is ook een toename van het aantal kattenrassen dat wordt erkend. Binnen de Nederlandse Cat Fancy wordt de Stichting Overleg Platform opgericht, als aanspreekpunt voor alle Nederlandse kattenverenigingen met de Nederlandse overheid.

De fokkers en liefhebbers van katten krijgen – als ieder ander – de beschikking over communicatie via elektronische middelen, zodat niet alleen uitwisseling van gegevens meer internationaal gebeurt, maar er ook een duidelijke toename te zien is van import en export van raskatten. Tevens zien we een sterke uitbreiding van deelname aan buitenlandse shows. De individualisering van de mensen leidt er toe tot daar waar voorheen advies werd gevraagd binnen verenigingsverband men thans vaak informatie van derden, bijvoorbeeld via het Internet, betrekt. Ook Felikat start met informatie voorziening via Internet door een eigen website.

De Felikat familie correspondeert heftig met elkaar via elektronische post. De individualisering heeft in het nieuwe millennium ook als gevolg dat de overheid zich steeds meer terughoudend opstelt ten opzichte van regelgeving over de huisdieren in het algemeen en de kattenhuisvesting in het bijzonder. Dit leidt tot een nieuwe vraag naar regels op het gebied van kattenhuisvesting, (bedrijfsmatig) fokken, vaccinaties, enz. De activiteiten binnen Felikat zijn thans dus nog net zo nodig als zeventig jaar geleden.

Bron: Felikat Magazine nr  4-2004

Back To Top